Korte Verhalen Schrijven

Schrijf ontroerende, fantasierijke, spannende of je eigen verhalen Schrijven is een hobby voor sommigen die redelijk overweg kunnen met de Nederlandse taal. Soms maken mensen van hun hobby hun vak. Veel van de bestverkopende schrijvers begonnen met een hobby, een opstel op school of een schrijfcursus. Leer de technieken van het schrijven met de cursus Korte Verhalen Schrijven. Persoonlijk commentaar op je werk Schrijf in je eigen tempo aan je verhaal en je persoonlijke leraar geeft daarna commentaar. Verbeter je verteltechnieken en ontwikkel je eigen schrijfstijl. Wil je schrijven als Saskia Noort of Roald Dahl? Leer genres en schrijfstijlen van schrijvers kennen. Specialiseer je in genres die je het beste liggen en het meeste aanspreken. En dan? Een publicatie in een (literair) tijdschrift? Het gebeurt. Schrijven, schrappen en schaven Het gaat om het verhaal. Schrijven. Het resultaat telt. Hoe bereik je het beste resultaat? Tijdens het schrijven van korte verhalen kun je ongelimiteerd experimenteren met schrijfstijl, spanningsboog, stijlfigureren en nog veel meer. Werk met drama, humor en satire. Aanvankelijk probeer je vanalles en leer je gaandeweg wat het beste bij je past. Uiteindelijk word je steeds bewuster bekwaam en weet je wat er nodig is om een goed kort verhaal te schrijven. De cursus korte verhalen schrijven is de start van jouw verhaal. Zo werkt studeren bij NHA Programma Korte Verhalen Schrijven In de cursus Korte Verhalen Schrijven wordt aan een groot aantal genres aandacht besteed. Het schrijven van romantische verhalen, misdaadverhalen, biografische verhalen, streekverhalen: je leert het allemaal in deze schrijfcursus. Na een tijdje krijg je de kans om je te specialiseren in het genre dat het beste bij je past. In 48 lessen komen de volgende onderwerpen aan bod: taal en stijl; genres en verhaalsoorten; schrijven van dialogen; opbouw van spanning; werken met flashbacks; onze Nederlandse literatuur; de schematische opzet voor een verhaal; beeldspraak en cliché’s; ruimte en tijd; karakters en personages; vertelperspectieven; levendig taalgebruik; conflicten beschrijven; humor en satire.